"Als je de Matthäus zo'n 300 keer gezongen hebt begin je het een beetje te begrijpen". Aan het woord een Hoogleraar Financiering, een wat droge, bedachtzame man. Iemand die wist hoe accountants te overtuigen waren van de onberispelijkheid van de jaarcijfers, die wars was van experimenteren en weinig losliet over zijn persoonlijk leven. Dat juist hij de diepe emotie van Bachs' oratorium al 20 jaar meegezongen had opende een nieuwe wereld voor me. Een wetenschapper, gezegend met een kloeke persoonlijkheid, zong! Hij zong de Matthäus!
1. HET PASSIEVERHAAL
1.1. Beelden en spelen
De traditie gaat terug tot in de Middeleeuwen. Gelovigen konden doorgaans niet lezen en schrijven. De beleving van het christendom was wel met beelden en in gespeelde voorstellingen over te dragen. 'Een spel is beter dan de meeste preken', dacht men. De spelen met het lijdensverhaal van Jezus werden met Pasen opgevoerd. De Middeleeuwse bisschoppen waren wel zo verstandig om oude Germaanse rituelen niet te verbieden maar om ze te verwelkomen in de vieringen van het Christelijk jaar. Zo werd Kerst de langste nacht en het aloude Paasfeest, dat de lente inluidde, werd het feest van de opstanding.
1.2. Menselijk zwakheden
Een passie is een toneelstuk of een muziekstuk over Jezus' lijden. Het gaat over de menselijke zwakheden die in het lijdensverhaal sterk naar voren komen: stoere taal, een dierbare laten vallen, verloochening en verraad, gevolgd door spijt, berouw en ontreddering. Hoe erg dit allemaal ook is, het is allemaal geen nieuws. 'Evangelisch' is, dat Jezus alles voorspelt, tijdens het Laatste Avondmaal. De gebeurtenissen krijgen daardoor een dreigende lading, met als mysterieuze ontknoping het driemaal kraaien van de haan in de vroege morgen. Judas de verrader laat zich met een fooi betalen ('30 zilverlingen') en hangt zich op. We kunnen ook het opjutten tot woede van de omstanders volgen, door de kruiperige priesters die bang zijn voor hun baantjes en de verzuchtingen van de vertegenwoordiger van het (Romeinse) gezag, die zijn handen letterlijk in onschuld wast.
Laatste Avondmaal, Willem Key, Grote Kerk Dordrecht | Juduskus, Own posters.com | Jan Baergert (1520), Pilatus wast zijn handen, National Gallery Londen |
1.3. Het Passieverhaal op muziek
Hoe klinken berouw en spijt op muziek, hoe componeer je woede en verdriet? Het is alleen de meest begaafde meesters der muziek gegeven om deze gevoelens te laten weerklinken. De eerste Passies bouwden voort op dansmuziek en opera maar de Kerk was geen operahuis! De Reformatie betekende ruimte voor creativiteit, vooral in de vorm van het Oratorium: een compositie voor de Kerk met een verteller, solisten en een koor. De bekendste oratoria zijn omvangrijk, zoals de Messiah van Händel, Bachs' Weinachtsoratorium en de Matthäus Passion. Bach dirigeerde de eerste uitvoering van de Matthäus in de Thomaskirche in Leipzig (1729).
1.4. Wenken uit de hemel
Veel van de composities van Bach zijn lichtvoetig èn wiskundig strak; mij treft in zijn werk de 'onophoudelijkheid', wat muziekkenners omschrijven als 'continuo'. Voor hen 'geen dag zonder Bach'. Bach plaatst je in een luisterstand, waardoor je gereed bent om 'een wenk uit de hemel' te horen. De Matthäus is een werk vol wenken uit de hemel. Bachs' tijdgenoten begrepen hem echter niet. Na zijn dood werd de Matthäus niet meer uitgevoerd en hielden ook de uitvoeringen van zijn grote oeuvre vrijwel op.
2. De Matthäus in Nederland
2.1. Het ontstaan van de traditie
In 1899 begon traditie van de jaarlijkse uitvoeringen met Pasen door het Concertgebouworkest onder Mengelberg. De traditie, zoals we die tot de dag van vandaag kennen, begon in 1975 met dirigent Harnoncourt (overl. 2016). In 1922 werd de Matthäus voor het eerst ook opgevoerd in Naarden.
J.S. Bach 1685 – 1750 | N. Harnoncourt | Nederlandse Toonkunstenaarsbond |
2.2. Waarom die passie voor de Matthäus in Nederland?
Met Pasen in 2013 kende de Matthäus 169 uitvoeringen, in 2014 189 en in 2015 'honderden', aantallen die in geen enkel land ter wereld worden benaderd. Hoe is dit in het bijna ontkerkelijkte Nederland te verklaren? Leert het iets over onszelf?
Eén verklaring is enigszins voor de hand liggend: een organisatie als het Concertgebouworkest houdt de gewoonte in stand om elk jaar een andere topdirigent uit te nodigen (aanvankelijk afwisselend voor de Matthäus en de Johannes Passion). Daardoor is het orkest zelf de belangrijkste oorzaak van de traditie: elke nieuwe dirigent roept interesse op naar diens interpretatie, terwijl de dirigent alle vrijheid heeft om de kwaliteit van het orkest ten volle te benutten. Het inmiddels tot een instituut uitgegroeide evenement omvat steeds nieuwe locaties en honderden amateurkoren en -musici. Er ontstaat een mediagolf, die vrijwel niemand kan ontgaan.
Misschien is er nog een betere verklaring, gelegen in de emoties die de Matthäus oproept. We hebben er een buitenlandse waarnemer voor nodig. De Nederlandse identiteit is karakteristiek en sterk, gekenmerkt door de wat naïeve christelijke drang om alles goed te maken en iedereen te omarmen en te helpen. Aan de andere kant weten we dat we hebzuchtig, arrogant en hypocriet zijn, vol verborgen ambities. De nuance zit in wat Caillos Micháns, immigrant uit Brazilië, noemt 'een stille doorzettingskracht'. Niet alles wat we ondernemen is een succes, erkenning glipt door je handen en een sober en hardwerkend bestaan resteren. In de 'wenken uit de hemel' in de Matthäus herkennen we daarvoor misschien begrip en loyaliteit, van een boven de tijd verheven genie.
De hoogleraar uit de inleiding is overleden. Zijn naam: Th. Scholten. Hij zong in alle stilte de Matthäus. Met zijn echtgenote liet hij de gemeenschap het Museum 'Beelden aan Zee' in Scheveningen na.
Nederlandse Toonkunstenaarsbond
"Meesters der Muziek"; K.Ph. Bernett Kempers, Rotterdam, 6e druk 1958