Als je grip wilt hebben op het gedrag van je hond, is het commando ‘blijf’ een belangrijk commando. Door je hond een dergelijk commando te geven, prikkel je zijn geest. Bovendien hoef je de hond niet steeds naar zijn plaats te sturen in voor hem vreemde situaties, maar kun je hem gewoon het ‘blijf’ commando geven. ‘Blijf’ is een ander woord voor ‘rust’. Waarom is het dan zo dat de meeste honden, die het commando ‘blijf’ hebben gekregen, al na één of twee minuten opstaan en weglopen?
Waarvoor gebruik je het commando 'blijf'?
Zo kun je bijvoorbeeld rustig een klusje doen in of om het huis, terwijl je hond ergens lekker in een hoekje ligt met het ‘blijf’ commando. Je kunt je hond leren te liggen en te blijven aan de rand van een speelkleed, zodat de baby vrij kan spelen op dit kleed, zonder dat de hond het kleed in beslag neemt. ‘Blijf’ gebruik je ook als je lekker op een terras of in een restaurant zit om iets te drinken of te eten. Of als je visite hebt en je wilt dat de hond ergens rustig gaat liggen. Door het commando 'blijf' in huis regelmatig te gebruiken, maak je je hond zelfstandig en leer je hem dat hij je niet overal in huis achterna hoeft te lopen. Kortom: een commando, dat zijn waarde in de prakijk ruimschoots heeft bewezen.
Wel aangeleerd, maar niet bevestigd
Iedereen die een pup heeft (gehad), herkent wel wat er in de puppycursus gebeurt: de puppies leren de belangrijkste basiscommando’s, waaronder het commando ‘blijf’. Bij de meeste puppycursussen slaagt de pup voor zijn examen als hij 20 seconden op zijn plaats blijft liggen. En dat is ook prima, hij heeft het basisprincipe begrepen en nu is het aan de baas om dit thuis verder uit te bouwen. En dit laatste is nu net wat eraan ontbreekt. Eenmaal terug in de praktijk van alledag, gebruiken we een aantal van de aangeleerde commando’s nog wel (bijvoorbeeld ‘zit’ of ‘hier’), maar voor het commando ‘blijf’ kent de gemiddelde hondenbezitter niet echt een bestemming. En omdat we het commando thuis verder niet meer gebruiken, ontwikkelt de hond deze vaardigheid ook niet verder.
Onderscheid tussen ‘wacht’ en ‘blijf’
Gelukkig kun je een hond op iedere leeftijd nieuwe commando’s aanleren, dus ook het commando ‘blijf’ is prima aan te leren. Maak altijd een onderscheid tussen de commando’s ‘wacht’ en ‘blijf’. ‘Wacht’ betekent dat de hond heel kort moet wachten en daarna weer lekker door mag rennen. Denk bijvoorbeeld aan het wachten bij de stoeprand, totdat de weg vrij is en de hond weer door mag lopen. Bij het commando ‘wacht’ hoort het commando ‘zit’. Omdat ‘wacht’ een heel kort wachtmoment is, is het gemakkelijk om je hond te laten zitten als je dit commando gebruikt. Vanuit een zittende houding is je hond ook heel snel weer in beweging. Het commando ‘blijf’ daarentegen, koppel je aan het commando ‘af’ (liggen). Met het commando ‘blijf’ wil je immers dat je hond langere tijd op dezelfde plaats blijft, dus is het voor de hand liggend om de hond lekker te laten liggen. Uit deze houding kan hij ook minder makkelijk opstaan en doorlopen. Samenvattend: je gebruikt twee combinaties van commando’s, te weten ‘zit en wacht’ en ‘af en blijf’. Oefen altijd in deze combinaties en ga dus niet voor de afwisseling een keertje ‘zit en blijf’ oefenen. De hond moet de combinaties leren kennen, waardoor hij op termijn alleen al bij het commando ‘af’ rustig wordt en ervan uitgaat dat hij langere tijd moet blijven liggen.
Opbouw van de training
Je begint de training helemaal van voren af aan. Ook al ben je met de hond naar (puppy)cursus geweest, is het raadzaam opnieuw te beginnen. Anders ga je er wellicht vanuit dat je hond bepaalde dingen uit deze cursus nog wel heeft onthouden, terwijl hij het eigenlijk nog niet helemaal snapt. Je zult dan verderop in je training merken dat de basis niet goed is, waardoor je weer flinke stappen terug moet doen in je training.
Stap 1: Gaan liggen op één commando
Leer je hond dat hij direct bij jouw eerste commando gaat liggen. Als je het commando moet herhalen, beheerst de hond het dus nog niet en kun je niet door naar de volgende fase. Zorg dat je altijd oogcontact hebt met je hond, voordat je het commando van hem vraagt en zorg ook dat de hond goed stilstaat. Sommige mensen roepen al ‘af’ tegen hun hond, terwijl hij nog in beweging is, terwijl een hond die loopt echt niet kan gaan liggen. De timing van je commando is dus van groot belang. Ga bij voorkeur niet op je hurken zitten als je de hond het ‘af’ commando geeft. Je moet dan zelf namelijk omhoog komen zodra de hond ligt en door deze beweging van jou staat de hond ook gemakkelijk weer op. De hond moet dus liggen, terwijl jij ernaast staat. Als dit met één commando lukt, ben je klaar voor stap 2.
Stap 2: Tijdsduur opbouwen
Zodra de hond op jouw commando is gaan liggen, maak je met je vlakke hand een ‘stop’ beweging boven zijn hoofd en zeg je het woordje ‘blijf’. Nu tel je tot drie, waarna je hem beloont met iets lekkers. Een gouden regel in hondentraining is: ‘het geven van de beloning is het einde van de oefening’. Zodra je de hond dus hebt beloond, is dit voor hem een teken dat hij de oefening goed heeft uitgevoerd en dat hij weer mag opstaan. Wil je dat hij langer blijft liggen, wacht je dus langer met het geven van de beloning. Die drie tellen oefen je een paar keer, totdat je ziet dat de hond totaal geen aanstalten maakt om binnen jouw drie tellen op te staan. Het is een belangrijke beginstap, dat je hond niet meteen weer wil opstaan, nadat hij is gaan liggen. Hij weet nu dat hij, wanneer hij jouw stopteken ziet, moet blijven liggen, totdat jij hem een beloning geeft. Ga dit nu heel langzaam opbouwen, totdat de hond een volle minuut netjes blijft liggen, aanstalten te maken om op te staan. Ga dan door naar stap 3.
Stap 3: Afstand opbouwen
Dit is de sleutelfase van de ‘af en blijf’ training. In deze fase worden de meeste fouten gemaakt. Je geeft het commando ‘af en blijf’ en houdt je hand in het stopteken. Je doet nu heel rustig een stapje achteruit. Als je de eerste twee fasen goed hebt getraind, zal de hond je stopteken herkennen en niet opstaan. Blijft de hond liggen? Doe dan weer een stap vooruit, in de richting van de hond en beloon hem. Deze eerste stap oefen je in verhouding het langst, want als je eenmaal één stap kunt weglopen bij je hond, zijn de volgende stappen veel gemakkelijker. Let nu goed op, want nu komt de sleutel tot succes. Telkens als je een paar stappen bent weggelopen bij je hond, loop je eerst weer helemaal terug naar de hond om hem te belonen. Anders dan bij het aanleren van het commando ‘wacht’, laat je de hond dus NOOIT naar je toe komen als hij het ‘blijf’ commando heeft gehad. Zo leert je hond het verschil: heb ik het woordje ‘wacht’ gehoord, dan mag ik zo meteen naar mijn baas hollen, maar heb ik het woordje ‘blijf’ gehoord, dan weet ik dat de baas altijd naar MIJ toekomt. Ik moet dus net zo lang blijven liggen tot de baas mij komt ophalen. De hond krijgt nu dus de rust, die je nodig hebt om het ‘blijf’ commando verder uit te bouwen. Als je je houdt aan deze laatste regel, zul je merken dat de hond al snel een kwartier kan blijven liggen. Wees niet bang om de tijdsduur van hieruit verder op te voeren, maar ga steeds met kleine stapjes en word niet overmoedig!