Alle kinderen leren praten. Gemiddeld zeggen kinderen hun eerste woordjes ongeveer rond hun eerste verjaardag. Maar ieder kind is verschillend en zal dus ook op een andere manier leren praten dan andere kinderen.
Als het gaat om taalontwikkeling worden kinderen vaak in twee groepen ingedeeld. In de eerste groep zitten de expressieve kinderen. Deze kinderen imiteren het taalgebruik dat ze horen van volwassenen en proberen alles zo snel mogelijk zelf uit. De tweede groep kinderen zijn de reflecterende kinderen. Reflecterende kinderen luisteren goed naar wat ze horen van volwassenen en proberen dit te begrijpen. Pas dan doen ze zelf hun mond open om het ook te proberen.
Taalperioden
Ook al is de ontwikkeling van ieder kind anders, toch gaan alle kinderen door de zelfde taalperioden heen. Bij deze perioden hoort een bepaalde leeftijd. De meeste kinderen zitten op de aangegeven leeftijd in die periode. Natuurlijk is dit maar een gemiddelde, ook hierin ontstaan vaak grote verschillen tussen kinderen.
Prelinguale periode (nul tot een jaar)
In de prelinguale periode kan het kind nog niet praten, maar wordt er wel een voorwaarde voor de taalontwikkeling geschapen. Het kind communiceert wel met de buitenwereld, maar nog niet door gebruik van woorden. In deze periode maakt het kind geluidjes en zal er een begin worden gemaakt aan de passieve taalontwikkeling. Passieve woorden zijn woorden die wel begrepen worden door het kind maar die hij nog niet zelf gebruikt.
In deze periode worden er vier fasen onderscheiden. Deze fasen zijn: huilen, vocaliseren, vocaal spel en brabbelen. Na de geboorte begint het huilen. Soms zal de baby een tijd heel hard huilen, terwijl hij daarna weer een tijd wat rustiger is. Het vocaliseren begint na ongeveer zes weken. De baby produceert hierbij rustige geluiden wanneer hij zich ontspant. Na vier maanden begint het vocaal spel. Hierbij komt er een grote variatie aan geluidjes die de baby kan produceren. Na zeven of acht maanden begint de baby vervolgens met brabbelen.
Vroeglinguale periode (een jaar tot 2 jaar en zes maanden)
In deze periode gaat het brabbelen over in echt taalgebruik. Hierbij wordt ook de actieve woordenschat, de woorden die het kind echt gebruikt, geactiveerd. In het begin zal het kind in de éénwoordfase zitten, en zegt dus maar één woord per keer. Later zullen er ook twee of meerdere woorden achter elkaar gezegd worden.
Differentiatiefase (twee jaar en zes maanden tot vijf jaar)
In de differentiatiefase gebeurt er een heleboel. Het kind ontwikkelt de passieve en de actieve woordenschat verder. Wanneer kinderen iets willen uitleggen maar hier geen woorden voor kunnen vinden zullen ze vaak zelf woorden gaan bedenken.
Voltooiingsfase (vijf tot negen jaar)
In deze fase leert het kind de laatste dingen in de taalontwikkeling. Natuurlijk is dit niet de echte voltooiing van de taalontwikkeling, tenslotte blijft taalontwikkeling een leven lang doorgaan. Maar omdat er na deze fase veel minder gebeurt op het gebied van taalontwikkeling wordt dit toch de voltooiingsfase genoemd.
Taalontwikkeling en taalontwikkelende middelen Hogeschool Utrecht