Vanaf de dag dat er klei wordt gedraaid, heeft de mens zijn creaties verfraaid met ornamenten, van simpele geometrische figuren en vormen die in de klei werden gekerfd tot fijn geschilderde figuratieve ontwerpen die iets vertelden over de leefwereld van de kunstenaar. Het decoreren van keramiek is altijd onderdeel van het creatieve proces geweest. De belangrijkste inspiratiebronnen voor de decoratieve ontwerpen zijn de Klassieke Oudheid (de Griekse en de Romeinse) en niet te vergeten de oosterse kunstvormen.
Het decor
De Chinese keramisten waren toonaangevende pioniers op het gebied van het kleuren en glazuren van aardewerk, maar ook wat betreft het ontwikkelen van nieuwe ontwerpen en patronen. Omstreeks de 14e eeuw was er sprake van een enorm verschil in kwaliteit tussen de keramiek die in China vervaardigd was en de Engelse keramiek. De Chinese keramiek was versierd met handbeschilderde patronen in blauw glazuur, die vaak getuigden van groot vakmanschap en fijngevoeligheid, met afbeeldingen van de natuur, wilde dieren, bomen en bloemen. Het Engelse aardewerk was daarentegen gedecoreerd met vrij simpele motieven in een engobe (glazuur) deklaag of met vage geometrische figuren die voor het bakken in de scherf waren gekerfd.
Rond de 15e eeuw opende het lood- en zoutglazuren in Zuid-Europa veelbelovende nieuwe perspectieven voor de ontwerpen. Aardewerk uit de Renaissance, in het bijzonder uit Italië en Spanje waar een sterke Moorse traditie bestond met betrekking tot het decoreren van aardewerk, bezat grote uitbundige patronen. Dit werk, dat bekend is onder de naam majolica toont goed getekende dieren, vogels, bloemen, insecten, mensen en goden, maar ook heraldische motieven. Afbeeldingen uit Bijbelverhalen of bekende legendes kwamen ook vaak voor. Over het algemeen werd majolica meer voor presentatie- of herdenkingsdoeleinden gemaakt dan voor serviesgoed voor dagelijks gebruik. Tot ongeveer de 17e eeuw kende het soort serviesgoed twee uitersten: de welgestelden aten van zilveren borden, zeker op feest- en hoogtijdagen, en alle anderen aten hun vlees van simpele platte boden – eerst van hout en later in de 16e eeuw van tin geglazuurd aardewerk. Aanvankelijk waren de patronen op dit gebruiksaardewerk niet erg verfijnd, maar omstreeks de 17e eeuw, toen het eerste Chinese porselein in Europa geïmporteerd werd, legden keramisten in Europa zich toe op het namaken van exotische oosterse keramiek. De rijken waren dol op deze nieuwe, verfijnde keramiek, terwijl het gewone volk aardewerk en steengoed kocht, dat in steeds grotere hoeveelheden werd geproduceerd.
Chinees blauw-wit porselein kreeg al snel een soort cultstatus, met 'blauw-wit’ werd niet langer een kleurencombinatie bedoeld, maar een ontwerpstijl die gemakkelijk herkenbaar was. De ontwerpen uit deze periode tonen alle geïdealiseerde Chinese taferelen – romantische landschappen uit het Verre Oosten, figuren in oosterse kleding, exotische bloemen en planten – en het was dit exotische element dat de westerse consumenten zo in verrukking bracht. Toen de export naar Europa groeide, gingen de Chinese ambachtslieden hun ontwerpen verfijnen en uitbreiden met thema's die naar hun idee typisch westers van aard waren, zodat ze specifieker op de lucratieve Europese markt waren afgestemd. Op hun reizen naar het Oosten namen de schepen van de Oost-Indische Compagnie (opgericht in de 17e eeuw en de belangrijkste importeur van Chinees porselein) bestellingen voor eetserviezen mee van vooraanstaande families uit heel Europa. De patronen die uit speciale patronenboeken gekozen werden, droegen vaak het persoonlijke motief of patroon van de opdrachtgevende familie, bijvoorbeeld het familiewapen op de afbeelding van hun voornaamste landgoed.
Om aan deze nieuwe, kritische markt tegemoet te komen begonnen de Chinezen omstreeks de 18e eeuw een grotere verfijning in hun ontwerpen aan te brengen, welke in nieuwe, sterkere kleuren werden uitgevoerd. Dit leidde tot de beroemde familie-serie, met de kleuren verte, rose, noir en jaune. Hoewel de namen naar de kleur van het porselein lijken te verwijzen, waren het algemene benamingen voor zowel bepaalde patronen als de tint. Een voorwerp uit de serie familie-rose heeft bijvoorbeeld een van de verschillende roze decors en is voor de porseleinliefhebber gemakkelijk herkenbaar. De decors van de familie-serie waren gebaseerd op traditionele Chinese motieven en waren decoratief en vernieuwend: ze waren geschilderd met naturalische vrijheid en vaak verwerkt in panelen of wapenschilden.
Glas en porselein van Caroline Clifton-Mogg