Met de camper kamperen in Oostende, een manier om rustig stad en haven te verkennen, al geniet ik deze keer vooral van mijn directe omgeving. Parking, watertoren en park.
Ochtend in mijn camper. Het kleine motorhuisje stimuleert tot ochtendwandelen, wel zonder hondje in tegenstelling met de andere camperaars. Het wordt een positieve ontdekkingstocht. De omgeving is mooier dan van een parkeerplaats te verwachten valt. Het Maria-Hendrikpark met grote vijver is vlakbij. Grote groepen eenden worden er vet gevoederd en ook meeuwen en zelfs motorhomes mogen hier neerstrijken. Vlakbij staat een historische watertoren uit 1900, gebouwd door een zekere August Vervaert. Voor de toren staan twee zuilvormige beelden op wacht. Kariatiden van Pickery, weggelopen uit een luxueus kasteel zeker. Mijn kleine wandeling begint op een historische rondgang te lijken. Een mooi modern gebouw met de vreemde naam ‘Geuzetore’ trekt mijn aandacht. Nogal hoogdravend noemen zij zich een Vrijzinnig Laiciserend Centrum, waarvan de koepelvormige toegangshal gevuld wordt met zenithaal licht… en als slot van mijn culturele en natuurlijke uitstap, vind ik bij de ingang van het Maritiem Instituut een dramatisch, poëtische tekst …
toen brak de tros/
en zij werden met de zee tot een/
uit donkergroene diepten licht nu hun vlam/
dat wij gedenken mogen/
Nu kan ik met een gerust cultureel gemoed weer verder reizen.De rest van de Belgische kust tussen Bredene en Blankenberge, meer duinen en minder buildings. De Haan aan Zee bekoort ons wel, we maken een kleine wandeling tussen de fin-de-siècle villa’s. Ook hier is weer bekende en onbekende ‘petite histoire’ geschreven. Einstein heeft hier ooit een half jaar verbleven en daar profiteert het toeristisch De Haan nu nog steeds van.
De kust- en tramweg volgend komen we in Zeebrugge terecht. We schrikken zo van de kille koele haven, dat we op de nog killere N31 terecht komen, de vrachtwagenweg tussen Brugge en Zeebrugge. We draaien in de mist een parking op, en merken dan pas dat we bij een benzinestation terecht gekomen zijn. En diesel hebben we nu net nodig. Zou onze Hymer van zichzelf weten wat hij nodig heeft.
Lissewege
Nog even de kille N31 op, dan een lelijke spoorweg over en links een rommelige parking op. Teveel lelijks tegelijk doet ons snel verder vluchten. Gelukkig richting Lissewege zelf, dat ligt net om de hoek en daar ontdekken we ….het mooiste dorpje van Vlaanderen. Een klein dorp met een grote kerk. Toren zonder top. Niet kapot gerestaureerde huisjes. Niet allemaal modieuze restaurants. Een klein kanaal, dat Lisseweegs vaartje noemt. Een nog hobbelig gekasseid dorpsplein, waar ik zelfs mijn Hymer kwijt kan. Al voel ik wel wat schaamte om mijn rijdend huisje hier neer te planten.
We dwalen door de straatjes, langs het verlaten en licht vervallen Spanienhof, voorbij het gesloten toeristisch bureau, naar de vaart met het café De Valckenaere. Hier heeft lang geleden de vrouw van Hans Memlinc gewoond. Wij verorberen er nu, 600 jaar later, een origineel en smakelijk warm geitenkaasje met een lekkere salade.
Een 'Vlaamsch' gedicht.
Damme kanaal. We spelen toerist in eigen vlakke land. Langs smalle betonwegen, in motorhome tak-tak geluid tussen de betonnen wegstroken alsof we in de boemeltrein naar Lotenhulle zitten. We rijgen de dorpjes met poëtische namen aan onze camper. Alsof we een gedicht schrijven:
Van Vivekapelle naar Moerkerke tot Scheewege en Donk
Dan Sijselle en Oedelem, Knesselare, Ursel
Via Oostmolen zomaar per vergissing naar Aalter en
Natuurlijk leidt Lotenhulle ons naar Poesele, Nevele, Vosselare
Om uiteindelijk via Sint Maartens Leerne een beetje onverwacht te eindigen
in het luxueuse Sint Martens Latem.
En dan de snelle weg A op…. en in 1 uur naar huis