Mensen zijn gelovige wezens. Ze geloven diep vanbinnen iets te zijn wat ze niet kunnen zien, of ze geloven niet meer te zijn dan het lichaam dat ze waarnemen. Beide mogelijkheden zijn rationeel moeilijk te vatten. Wat ben ik? Ooit stelt iedereen stelt die vraag. En iedereen geeft een antwoord.
In de middeleeuwen, toen de wereld nog vol raadsels was en het overal wemelde van de geesten, spoken, heksen en duivels, paste de menselijke ziel nog naadloos in dat rijtje. God trouwens ook. Nu, in 2014, zijn de meeste raadsels opgelost. We begrijpen in grote lijnen de natuur, de aarde, de maan en de zon. We begrijpen de meeste ziekten en kunnen ze behandelen. De geesten, spoken en heksen en duivels van weleer zijn in geen velden of wegen meer te bekennen. In plaats daarvan wemelt het van de laptops, tablets, spelconsolen, smartphones en navigatieapps, allemaal met internetverbinding uiteraard. Wij leven – meer of minder intensief – in de virtuele realiteiten die verschillende internetsites, computerspelletjes en ook de TV ons bieden. Dat beïnvloedt ons zelfbeeld enorm. Kan het zijn dat ook ons bewustzijn een soort virtuele realiteit is, dus feitelijk een illusie?
De wetenschap vindt steeds meer bevestigingen voor de theorie dat de evolutie in een trial-and-error-proces van honderden miljoenen jaren in staat is geweest de gecompliceerde structuren van het leven te scheppen. De onvatbaar lange tijd compenseert het onvatbare van de bijna eindeloze rij ongelooflijke toevallen.
Zo moeten ook de hersenen ontstaan zijn door een reeks gelukkige toevallen en een consequent voortijdig sterven van de minder gelukkige toevallen. Hersenen coördineren het gedrag van dieren. Hun impulsen ontvangen ze van hormonen en weinig flexibele instincten. Ook wij mensen hebben instincten en worden vaak door onze hormonen gedreven. Maar bij ons zijn deze instincten met een flexibel bewustzijn uitgebreid. Kan het zijn dat dit bewustzijn een virtuele realiteit is, dat we niet wérkelijk meer zijn dan ons lichaam maar slechts sterk die indruk hebben? Kan het zijn dat de evolutie van ons brein deze virtuele realiteit gecreëerd heeft doordat hij ons in staat stelde de realiteit in ons voordeel te veranderen? Het zou een turboversnelling van de evolutie zijn geweest. Mensen die in zekere zin verslaafd zijn geraakt aan computerspelen of sociale media, lijken vaak moeite te hebben de virtuele en de echte realiteit uit elkaar te houden. Ontstaat op dezelfde manier wat wij geest, ziel of eenvoudigweg bewustzijn noemen?
Vele miljarden van deze virtuele realiteiten zouden sinds het inschakelen van deze turboversnelling van de evolutie, zo´n twee miljoen jaar geleden, met elkaar hebben gecommuniceerd. Ze ontwikkelden taal, vertelden elkaar verhalen en probeerden de wereld te verklaren met mythologieën, die van generatie op generatie werden doorgegeven. De mythologieën gingen een eigen leven leiden, werden godsdiensten, werden hogere virtuele realiteiten. Er werd niet getwijfeld aan de mythologische verhalen die al sinds mensenheugenis werden doorverteld. Dat geloof maakt ze reëel. In die zin zou ook de christelijke God een virtuele realiteit zijn, net als ons eigen bewustzijn. Een realiteit als wijzelf.