Het christendom is een religie die gebaseerd is op het leven van Jezus. Christenen geloven in God en zien Hem als een voorbeeld, een Vader.
Christenen
Een Christen is iemand die gelooft dat Jezus de zoon van god is. Hij is op de wereld gekomen om het gedrag van de mensen te verbeteren. Om mensen te verlossen van hun zonden (zonden zijn daden van mensen tegen de afspraak en lief de van God).
Een Christen is iemand die leeft naar, en gelooft in de leer van Jezus Christus. Tegenwoordig zijn er over de hele wereld Christenen. Het belangrijkste boek waar Christenen naar verwijzen is de Bijbel.
Op zondag komen veel Christenen bijeen voor een eredienst. Ook op Christelijke feestdagen komen ze bij elkaar. Met kerstmis danken ze voor de geboorte van Jezus. Met Pasen herdenken ze zijn dood aan het kruis en vieren ze zijn opstanding.
Als Christenen spreken over kerk bedoelen ze niet alleen het gebouw waar ze bijeen komen voor de eredienst, maar vaak ook alle mensen bij elkaar die de kerkgemeenschap vormen. Leden van een kerkgenootschap denken over zichzelf als behorend tot een grote familie, de Christelijke kerk. Christenen proberen te leven zoals Jezus hun opdroeg. Veel Christenen helpen arme en achtergestelde mensen over de hele wereld. Waar ze ook zijn en wat ze ook doen, Christenen bidden of God hen wil begeleiden bij wat ze doen en bij het maken van beslissingen.
Jezus
Jezus was een Jood die ongeveer 2000 jaar geleden werd geboren in Betlehem. Hij leefde in Judea, een provincie van het Romeinse rijk.
De meeste mensen geloven dat Jezus de zoon van god is. De Christenen denken dat hij de derde dag op stond uit zijn dood, nadat hij aan het kruis werd gehangen. Later zeiden ze dat hij naar de hemel zweefde. Het traditionele Christelijke geloof is dat Maria, de moeder van Jezus, verlooft was met een timmerman die Jozef heette. Matteüs en Lucas zeggen dat Maria zwanger werd door de heilige geest, niet door een man. Er is maar weinig bekend over de kindertijd van Jezus. Men neemt aan dat hij een normale Joodse jeugd had. Jezus leefde met zijn ouders in Nazareth en werkte als timmerman tot hij met Gods werk begon.
Toen Jezus ongeveer dertig jaar was, begon hij te vertellen over God(prediken). Jezus vertelde de mensen dat God hen zou geven wat ze nodig hadden als ze in hem geloofden, op hem vertrouwden en zich aan zijn wetten hielden. Overal waar Jezus heen ging kwamen groepen mensen om naar hem te luisteren.
Er zijn verhalen bekend over wonderen, die Jezus verrichtte. Hij maakte zieken beter, hij zorgde ervoor dat een lamme weer kon lopen en dat een blinde weer kon zien.
De Romeinse regering heeft Jezus ter dood gebracht door kruisiging. Voor de meeste Christenen is het grootste wonder, dat Jezus twee dagen na zijn dood weer tot leven kwam. Dit wordt de opstanding genoemd. Elk jaar wordt deze opstanding met Pasen herdacht.
Ontstaan van het christendom
Het meeste wat men weet over het leven en de dood van Jezus is afkomstig uit de verslagen die geschreven zijn door vier van zijn apostelen: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Elke schrijver vertelt het leven van Jezus op een andere manier. Ook schreven zij dat Jezus na zijn dood verscheen aan de apostelen (= volgelingen). Hij vertelde hen toen dat ze zijn leer aan anderen door moesten vertellen.
In het Pinksterverhaal staat dat er een zware, sterke wind door het huis van de apostelen waaide (de heilige geest). Mensen van verschillende volkeren, die in Jeruzalem bijeen waren voor het feest, hoorden en begrepen allemaal in hun taal wat de apostelen zeiden.
De gebeurtenis met Pinksteren wordt vaak gezien als het begin van het christendom. De eerste Christenen vertellen dan het goede nieuws van Jezus Christus. Mensen werden als teken dat ze volgeling werden van Jezus, gedoopt.
Apostelen als Paulus gingen op zendingsreizen om hun geloof in Jezus aan anderen te vertellen.
De Bijbel
De bijbel bestaat uit meerderen boeken, namelijk 66. Deze boeken gaan over hoe het geloof ontstaan is en de geschiedenis hiervan. Ook staan er regels en richtlijnen in voor de christenen.
De bijbel bestaat uit het oude- en het nieuwe testament. Het oude testament gaat over de geschiedenis van het joodse volk voordat Christus geboren was.
Het nieuwe testament zijn boeken die zo'n 50 tot 100 jaar na Christus ontstaan zijn. De oudste boeken zijn brieven van Paulus, een leerling van Christus. Hij schrijft vooral over de betekenis van Jezus voor de Christenen. Verder bestaat het nieuwe testament o.a. uit de vier evangeliën. Evangelie betekent goed nieuws. De vier evangeliën vertellen over Jezus leven, zijn woorden en daden. Ze zijn pas ongeveer 40 jaar na de dood van Jezus geschreven.
Voor Christenen is het lezen van de bijbel heel belangrijk. Er wordt in alle Christelijke diensten stukken uit de bijbel gelezen. Ook buiten de kerk wordt er veel aan bijbellezen gedaan. In veel gezinnen leest men elke dag uit de bijbel.
De bijbelboeken worden versierd door allerlei plaatjes die gemaakt zijn door beroemde kunstenaars. In de middeleeuwen waren dit vooral monniken die de bijbel overschreven en daarna prachtig versierde. Dit was vroeger heel veel werk omdat de boekdrukkunst nog niet was uitgevonden.
De bijbel is de meest vertaalde boekenreeks van de hele wereld. Iedereen weet ook wat een bijbel is.
Feesten en vieringen
Iedere zondag is een feestdag voor de Christenen. Dit vieren ze in de kerk door het bijwonen van een kerkdienst. Ook hebben zij anderen feesten zoals Pasen, Pinksteren, Kerstmis, Allerheiligen, Hemelvaartdag en Driekoningen.
Van alle feesten is Pasen het belangrijkste feest. Dan vieren de Christenen de kern van hun geloof, namelijk de dood en de herrijzenis van Jezus. Dat de Christenen dit zo belangrijk vinden kun je merken aan de feestdagen rond Pasen. Een belangrijke dag is
Aswoensdag, dit begint 40 dagen voor Pasen. Dan begint een periode van vasten.
Niet bij alle Christenen wordt op de zelfde manier gevast. Sommigen eten geen vlees of vet anderen, gebruiken geen dingen die ze lekker vinden. Ze geloven dat ze zo beter begrijpen hoe Jezus heeft geleden.
Palmzondag is de zondag voor Pasen en er wordt herdacht hoe Jezus op een ezel Jeruzalem binnen reed. Hij werd toen door de mensen verwelkomd d.m.v. het neerleggen van palmtakken op zijn pad. Soms worden er op Palmzondag nog optochten gehouden op verschillende plaatsen.
Witte donderdag is de donderdag voor Pasen en dan wordt het laatste avondmaal dat Jezus had met zijn Apostelen herdacht. Goede vrijdag is de dag dat Jezus stierf aan het kruis. Hij liet op die dag zijn liefde en goedheid voor de mensen zien door iedereen zijn zonden te vergeven. Dit is de meest plechtige dag van het Christelijk jaar.
Paaszondag is de dag dat Jezus uit de dood is opgestaan en naar de Hemel is gegaan.
Het tweede grote feest is Kerstmis. Dan viert men de geboorte van Jezus. Dit wordt op 25 december gevierd door de meeste kerken, behalve door de Orthodoxe kerk. Deze viert kerst op 7 januari. Driekoningen is 12 dagen na hetkerstfeest en dan viert men het bezoek van de Drie Wijzen uit het oosten aan Jezus. De andere feestdagen worden verschillend gevierd door de vele kerken binnen het Christelijke geloof.
Andere vieringen zijn bijvoorbeeld doopfeesten, bruiloften, de eerste communie en begrafenissen. Ook deze worden door de kerken op verschillende manieren gevierd.
Het eren van God
Door samen te komen eren Christenen hun God. Tijdens deze samenkomst wordt er voorgelezen uit de bijbel en er wordt gebeden en gezongen. Het samenkomen noemt men een kerk, maar ook de gebouwen waarin wordt samengekomen noemt men kerken.
Christenen kunnen op allerlei momenten samenkomen maar de zondag is de belangrijkste dag. Het is juist deze dag omdat Jezus op die dag is opgestaan uit de dood.
De kerkdienst die gehouden wordt op zondag wordt geleid door een priester of predikant.
Tijdens de dienst is er soms muziek van koren, en orgels om de gebeden en de gezangen te begeleiden.
Soms is er voor kinderen een aparte dienst na de kerkdienst of tijdens de kerkdienst: de zondagschool, kinderkerk, kinderlevendienst of kinderwoorddienst.
Het belangrijkste tijdens de samenkomst van de Christenen is de 'heilige communie' ofwel 'eucharistie'. Dit is eigenlijk het nabootsen van 'het laatste avondmaal'. Bij deze maaltijd gaf Jezus het brood en de beker wijn door aan zijn leerlingen en zei dat die zijn lichaam en bloed waren, die Hij zou offeren voor de zonden van de mensen.
Jezus vroeg aan zijn leerlingen of ze aan hem wilden blijven denken door deze maaltijd te vieren. En dat is wat Christenen doen tijdens de kerkdiensten.
Het avondmaal wordt bij protestantse kerken minder vaak gevierd. Soms een keer per week, een keer per maand of zelfs maar twee keer per jaar. Bij protestanten is het ook zo dat de preek het belangrijkste onderdeel van de kerkdienst is. Een preek is een toespraak van de predikant of dominee op basis van lezingen uit de bijbel. Tijdens de diensten dragen zowel priesters als predikanten speciale kleding. Zie plaatje.
Rooms-katholieken en orthodoxiechristenen eren heilige mannen en vrouwen die door de christelijke kerk als heilig zijn erkend, en bidden tot hen. Heilige mannen en vrouwen zijn bijvoorbeeld de apostelen en de maagd Maria, de moeder van Jezus.
Christenen bidden niet alleen tijdens het samenkomen in de kerk maar ook thuis waar zij alleen zijn.
In het dagelijkse leven zijn veel dingen van het christendom terug te zien. Iedere plaats heeft wel een kerk. Dit zijn grote gebouwen met zeker een torenspits die naar de hemel wijst en die van veraf goed zichtbaar is. De deur van de kerk ligt meestal op het westen en tegenover die deur staat binnen in de kerk aan oostelijke kant het altaar; een tafel met een kruis en kaarsen. Voor of naast het altaar staat de preekstoel vanwaar de priester preekt. Veel kerken hebben glas in lood ramen. Dit zijn gebrandschilderde ramen met kleurrijke afbeeldingen van bijbelverhalen.
Verschillende stromingen
In het jaar 313 kwam er een wet, het Edict van Milaan, waarin het christendom officieel erkend werd. Het christendom verbreidde zich westwaarts er ontstond het zogenaamde christelijke Westen.
Aan het hoofd van de verschillende christelijke gebieden stonden bisschoppen of patriarchen. Na verloop van tijd kregen de bisschop van Rome en de bisschop van Constantinopel (nu Istanbul) meer macht dan de anderen. Deze twee bisschoppen hadden echter allebei een verschillend idee over de eredienst. Daarom kregen ze ruzie. Hierdoor ontstonden er twee stromingen binnen de christelijke kerk, de rooms-katholieke en de orthodoxe stroming.
De bisschop van Rome, later bekent als de paus, werd hoofd van de rooms-katholieke kerk. De kerkdiensten werden in het Latijn gehouden.
De orthodoxe kerk vestigde zich in Constantinopel. De kerkdiensten werden in het Grieks gehouden.
In de Middeleeuwen verspreidde het christendom zich verder en veranderde. Die verandering betekende dat mensen vragen begonnen te stellen bij de rooms katholieke ere dienst. Een van hen was de monnik Maarten Luther. Hij maakte zich boos over hoe sommige katholieke priesters zich gedroegen en hij vond dat hij in de eredienst nog maar weinig terug zag van de leer van Jezus.
Maarten Luther kreeg steeds meer aanhangers in zijn boosheid over de rooms-katholieke eredienst. Samen met zijn aanhangers stichtte hij een eigen vorm van het christendom. De protestanten, zoals deze opstandelingen werden genoemd, hielden de kerkdiensten niet meer in het Latijn maar in het Duits. Zo ontstonden er drie stromingen in het christendom.