Wat gebeurt er in een wereld waarin de overtuiging van een ander de maat is voor hoeveel je gelooft van wat een ander zegt? Is dat wel logisch om de overtuiging die iemand uitstraalt in de vorm van zelfvertrouwen te hanteren als maat voor hoe geloofwaardig de ander is. Dus ik beweer dat mijn teksten heel veel waarheid bevatten, geloof me maar, want ik weet het zeker. Ik heb tenslotte heel veel ervaring en heel veel lezers en heel veel positieve reacties. In hoeverre is deze informatie betrouwbaar en rechtvaardigt het, het vertrouwen dat anderen in mijn uitspraken hebben.
Overtuiging
Tegenwoordig lijkt het in bepaalde situaties meer te gaan om hoe overtuigd je bent van je eigen gelijk, dan dat het gaat om hoe goed je je verhaal kunt onderbouwen met objectieve informatie. Het gaat dus meer over zelfvertrouwen om het zelfvertrouwen dan om zelfvertrouwen omdat je bewijzen hebt.
Zelfvertrouwen
Nu is er niets tegen op zelfvertrouwen. Je hebt nu eenmaal zelfvertrouwen nodig om tegen de stroom in te kunnen zwemmen van mensen die geloven dat de wereld zoals hij is, beter is dan de wereld zoals hij zou kunnen zijn. Je hebt ook zelfvertrouwen nodig om in dit leven nieuwe activiteiten op te pakken. Anders zit je vijftig jaar bij dezelfde werkgever in dezelfde functie. Zelfvertrouwen is ook handig als je mee wilt doen in dit leven in groepsactiviteiten en gehoord wilt worden. Maar als het gaat om de overtuiging van je eigen gelijk, dan is zelfvertrouwen eigenlijk een slechte zaak. Niet omdat het zo erg is overtuigd te zijn van je eigen gelijk, maar omdat zelfvertrouwen het gevaar oplevert dat je onterecht overtuigd bent van je eigen gelijk.
Mislukkingen
Zo zijn er vele voorbeelden te geven van mensen die volkomen onwetend overtuigd waren van hun eigen gelijk en vol zelfvertrouwen ten onder zijn gegaan. Gelukkig zijn er veel voorbeelden te geven van deze foutenmakers, omdat sommige in alle openbaarheid en voor de geschiedenisboeken die fout hebben gemaakt. Zo mag je Hannibal, de Carthagese generaal, een voorbeeld noemen van een mislukking vol zelfvertrouwen. Ook de laatste Romeinse keizer kun je een voorbeeld noemen van een mislukking met overtuiging. Of wat te denken van Hitler in de laatste dagen voor zijn einde. Eigenlijk zijn de meeste dictatoren voorbeelden van mensen die vanuit onwetendheid en overtuiging, vol zelfvertrouwen de fout in gaan en mislukken. Want de meeste dictatoren worden juist dat waar ze tegen streden, onderdrukkers van het volk. Maar die mislukking blijkt vaak pas achteraf, nadat ze mislukt zijn.
Maar de belangrijke vraag is eigenlijk:
Wat is het nut van het gebruik van andermans overtuiging om te beoordelen of de ander gelijk heeft?
Nut andermans overtuiging
Dat iemands overtuiging handig is voor hemzelf is wel duidelijk. Maar waarom gebruiken wij de overtuiging van anderen om te bepalen of we hun willen geloven. Dat heeft toch eigenlijk geen enkele zin, behalve dat je het jezelf makkelijk maakt. Want als je andermans overtuiging gebruikt om te beoordelen of je het met de ander eens bent, dan hoef je natuurlijk zelf niet meer na te denken. Dat het een gevaarlijke taktiek is om andermans overtuiging te gebruiken, blijkt wel uit het feit dat er voorbeelden te geven zijn van plannen die mislukten ondanks de overtuiging van hun bedenker.
Niet altijd
Toch blijven we doorgaan met het gebruiken van andermans overtuiging om te bepalen of we de uitspraken van ander zullen geloven of niet. Hoewel het natuurlijk niet zo zwart/wit is als hier opgeschreven. Zo zijn sollicitatiegesprekken een poging om iemands overtuiging in evenwicht te brengen met wat hij of zij gerealiseerd heeft. Een poging om uit te vinden of iemands overtuiging van eigen kunnen voortkomt uit bewijsbare resultaten of dat het pure zelfoverschatting is. Zo zijn er nog wel meer situaties waarin we proberen overtuiging en resultaten uit het verleden bij elkaar te brengen.
Politieke uitspraken
Maar in gewone gesprekken en in de politieke arena is het iemands overtuiging die bepaalt of we iemand geloven. Hoeveel mensen geloven bijvoorbeeld dat de uitspraken van de PVV over islamieten (wereldoverheersing), mensen met dubbele paspoorten (disloyaal aan Nederland) en Oost- en Midden-Europeanen (uitkeringen misbruiken) waar zijn? Simpelweg omdat ze met veel overtuiging uitgesproken worden. Hoeveel mensen geloven hun buurman als hij beweert dat de overheid hun financieel een poot uitdraait met haar benzine-accijns en verkeersboetes, zelfs als ze zelf geen auto hebbem? Omdat de buurman zijn uitspraken doet met een overtuiging die gebaseerd lijkt op interne informatie van de overheid. Waarom doen we op dat soort momenten geen onderzoek naar de waarheid van die overtuigingen? Is dat omdat we zelf al vaag dit soort ideeën hebben? Of bevestigt de overtuiging slechts ons eigen onderhuidse gevoel dat er iets niet in orde is in Nederland. Waarbij de uitspraken die met overtuiging gedaan worden niets anders doen dan ons onderhuidse gevoel een naam geven.
Een gevoel
Het lijkt er dus op dat we iemands overtuiging vooral gebruiken in situaties waarin we geen bewijzen hebben voor ons eigen gevoel over de situatie. Dus als we het gevoel hebben dat er iets niet klopt met islamieten en Oost- en Midden-Europeanen en mensen met dubbele paspoorten, dan vertrouwen we op de overtuiging van de ander die uitspraken doet over die onderwerpen. Waar het dan op neer komt is dat we de overtuiging van de ander gebruiken om onszelf een gevoel van zekerheid te geven over ons eigen onzekere gevoel. Maar dat zegt eigenlijk twee dingen over ons. Ten eerste dat we niet van onzekerheid houden, ook niet als we eigenlijk geen enkel belang hebben bij de situatie of er op geen enkele manier last van hebben. Want hoeveel mensen hebben echt last van islamieten, Oost- en Midden-Europeanen en mensen met dubbele paspoorten.
Ten tweede zijn we lui. Want als een ander ons het gevoel geeft dat het klopt wat hij zegt, door overtuigd te zijn van zijn gelijk, dan nemen we de overtuiging van de ander over, zonder onderzoek te doen.
Logisch
Het is dus in zekere zin heel logisch dat we de overtuiging van anderen gebruiken om te bepalen of hun uitspraken waar zijn. Want dat betekent dat onze eigen onzekerheid verminderd wordt en dat we niet veel moeite hoeven te doen om de betrouwbaarheid van de uitspraak vast te stellen. Tegelijkertijd is het een logische denkfout. We laten ons namelijk leiden door onze angst voor het onbekende en onze gemakzucht in een wereld waarin angst bijna overbodig is en we zoveel energie hebben dat we alles kunnen onderzoeken. Verder is het een logische denkfout omdat we er vanuit gaan dat deze methode feilloos werkt tot we bewijs van het tegendeel vinden, terwijl we helemaal niet op zoek gaan naar tegenbewijs. We zijn namelijk gerustgesteld door de overtuiging van de ander, dus voelen we ons niet gemotiveerd om te zoeken naar tegenbewijs. Daarnaast vinden we het vaak onbeleefd, zelfs onbeschoft, om tegenbewijs te zoeken, omdat we daarmee blijk geven van wantrouwen ten aanzien van de ander. Terwijl het ook niet logisch is dat we de uitspraken van de ander vertrouwen, omdat we onze eigen veiligheid laten afhangen van de overtuiging van de ander, zonder dat we weten of die overtuiging berust op kennis, ervaring of inzicht.
Conclusie
We gebruiken de overtuiging die anderen uitstralen bij hun uitspraken om het onszelf gemakkelijk te maken bij het beoordelen van de uitspraken. Iets wat we vooral doen omdat we niet van onzekerheid houden en lui zijn. Daarnaast gebruiken we deze aanpak omdat we het onbeleefd vinden om anderen te wantrouwen. Maar logisch is het niet, want veel uitspraken gaan over zaken waar we helemaal niet bang voor hoeven te zijn en die we in alle rust kunnen onderzoeken op hun waarheid. Daarnaast is het onlogisch om te vertrouwen op de overtuiging van anderen, als je daarmee je eigen veiligheid in gevaar brengt. Want het gevolg is dat anderen vanuit hun overtuiging gaan praten in plaats vanuit kennis, inzicht en ervaring.