In de bossen komen we ze geheimzinnig tegen. Een kolfachtige grote bloem met de geur van rottend vlees. Arum maculatum of gevlekte aronskelk.
Over het natuurlijk voorkomen van de gevlekte aronskelk zijn de meningen verdeeld. In ieder geval staat vast, dat het verspreidingsgebied van deze Zuid-Europese soort zich tot in Nederland uitstrekt. Als stinzenplant komt hij vooral voor in humusrijke bossen en op oude landgoederen, ook in duinbossen ontmoet ik deze glimmend groene plant regelmatig. Mogelijk is de soort ook daar oorspronkelijk aangevoerd en verwilderd.
De bladeren van de aronskelk blijven opvallend gaaf. Dat komt door de zouten in de plant, die het blad beschermen tegen slakkenvraat. Vroeger dacht men dat de Aronskelk de mens ook beschermde tegen slangen. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hieraan zijn Nederlandse naam, de Slangenwortel.
De vreemde bloeikolf
De 'kelk' van Aron is de bloeikolf, omgeven door de groenachtig witte tot geelgroene bloeischede. In deze bloeikolf bevindt zich tussen de (bovenste) mannelijke bloemen met meeldraden en de (onderste) vrouwelijke bloemen met stampers ook een aantal geslachtloze bloemen. Deze schijnbloemen verspreiden een voor ons onaangename aasgeur, maar lokken daarmee wel insecten aan, vooral kleine mugjes. Bovenin de bloeikolf zitten naar beneden gerichte, stijve borstels. De mugjes kunnen gemakkelijk binnenkomen, maar naar buiten gaat het moeilijker. Eerst moeten de mugjes het stuifmeel, dat zij van een andere plant aanvoeren, aan de vrouwelijke bloemen afgeven. De volgende dag openen zich de meeldraden en kunnen de mugjes, die overigens voldoende voedsel vinden in hun 'gevangenis', met stuifmeel worden bepoederd. Dan verslappen de stijve borstelharen, zodat de met stuifmeel overdekte mugjes hun tijdelijk gedwongen onderkomen kunnen verlaten en op zoek gaan naar een andere bloeikolf, waar het proces zich herhaalt.
Vele vreemde namen
De zeer opvallende en nogal afwijkende bloeiwijze van de Gevlekte aronskelk heeft vele merkwaardige volksnamen opgeleverd. In Brabant noemde men hem Kindje-in-het-pak, omdat de bloeikolf in de bloeischede doet denken aan een baby in de wieg. Om die reden legde men vroeger de plant in de wieg bij kleine kinderen om hen te behoeden voor kwade invloeden en nachtmerries. In sommige delen van Engeland heeft de plant dezelfde naam, Babe-in-the-craddle. Overigens blijkt in Engeland het aantal volksnamen voor deze plant nog veel groter te zijn dan in ons land. Er zijn er drieënnegentig verzameld! Sommigen zagen in de bloeikolf een Dominee-op-de-preekstoel, anderen en met name in Zuid-Limburg, een Vader-in-de-koekkas. Wat dat dan ook mag zijn! Een oude volksnaam Kraalpioenen heeft betrekking op de ronde rode vruchten, die na het verwelken van de bloem zichtbaar worden.
Medisch gebruik bij Dodoens
Niet dat ik zo direct wil adviseren om deze toch licht giftige plant op te eten. Toch is de wortel in het verleden vrij veel gebruikt geweest als geneeskrachtig kruid. Zo adviseerde onze Vlaamse oervader van de kruidengeneeskunde Dodoens in de 16de eeuw: 'De wortelen van dit cruydt worden meer gheacht dan de bladeren oft de andere deelen van dit gewas. Sy worden in spijse oft anders ghe-bruyckt om de slijmerigheyt van de borst gemackelijck door het spouwen oft hoesten te doen voortkomen. In de apothekersboeken werd de plant als rhizoma Ari of tuber Ari vermeld.
Ook als voedsel is de wortel in gebruikt geweest. De giftigheid verdwijnt wanneer de wortel wordt gekookt. In de Flora Batava uit 1872 schrijft men ' de gehele plant is scherp en vergiftig doch door kooken verliest de wortel deze eigenschap en levert eene vrij grote hoeveelheid eetbaar meel'.
Opvallend is zijn gebruik als schoonheidsmiddel. De gedroogde knol werd tot poeder gewreven en verwerkt in cosmetische producten. In Frankrijk werd het Cypressepoeder en in Engeland Portland sago genoemd. Het werd vooral als anti-rimpelcrème gebruikt. Misschien toch iets om nog eens uit te proberen.
Namen voor aronskelk
-
Oude Nederlandse namen: Gevlekte aronskelk, Arumkelk, Aronsbaard, Kalfsvoet, Kalfskruid; Oorlingkruid (Westvl.); Papekool, Doodkeerse, Koetet , Pastoorskinderkens, Popeloentje, Papalobo (Wallonie); Smout-boter-en-kaas, Duivelsstokjes, Kindertjes-in-den-pot; Kindje-in-de-pak, Dominee-op-de-preekstoel en Kraalpioen
-
Franse namen: Gouet; Pied-de-veau, Arum tacheté, Cornet; Manteau de la Vierge, Vaquette, Chandelle, Pilettes, Herbe à pain, Racine amidonnière, Picotin.
-
Duitse namen: Gefleckter Aron, Aronstab, Kalbfuss, Zehrwurz.
-
Engelse namen: Cuckoo-pint; Lords-and-Ladies, Calf-foot, Wake-robin.
Planten en hun naam. Kleijn. Meulenhof