In het centrum van Enschede ligt aan de M.H. Tromplaan 19 de “Villa van Van Sambeek”. Het karakteristieke gebouw was van 1939 tot 2009 in gebruik als Natuurmuseum. In de Tweede Wereldoorlog is de villa voor een onbekende periode in ‘gebruik’ geweest van de Duitsers. Als de bezetters in die tijd aandacht hadden besteed aan enkele details aan het bouwwerk, dan zou er reden genoeg zijn geweest voor sloopmaatregelen. Achteraf bekeken levert deze onoplettendheid een uniek verhaal op, waar de Duiters zich achteraf behoorlijk door in verlegenheid zouden hebben gebracht.
Initiator Natuurmuseum
De oprichter en drijvende kracht achter het Natuurmuseum is Martinus Jacobus van Sambeek. Deze van oorsprong Noord-Brabander, is in 1881 geboren in Uden en in 1917 benoemd als onderwijzer in Enschede. Het hart van deze opmerkelijke man ging uit naar de natuur in al haar facetten. Hij is onder andere auteur van diverse artikelen in natuurbladen en verwoed verzamelaar van schelpen, opgezette vogels en zoogdieren geweest. Om zijn verzameling te kunnen tonen aan het publiek, heeft hij in 1921 aan de Langestraat in Enschede zijn eerste museum geopend in de oude apothekerswerplaats van Harenberg. Aangezien de collectie gestaag groeide en het museum uit zijn jasje groeide, is voor de tweede locatie de zolder van de Zeggeltschool ingericht als museum. Toen ook deze locatie te klein werd, is het museum uiteindelijk neergestreken aan de M.H. Tromplaan 19. Hier is het museum uitgeroeid tot een volwaardig museum met een grote uitbreiding naar de De Ruyterlaan. Uiteindelijk is Van Sambeek in 1956 in Enschede overleden.
Villa anno 2011
In 2009 heeft het museum de deuren gesloten en een nieuw onderkomen gevonden in het nieuwe museumgebouw van de Twentsche Welle in Roombeek. De villa staat momenteel leeg en de latere aanbouw van het Natuurmuseum is nu in gebruik door Saxion Hogescholen. Het gebouw geeft, als je er nu gaat kijken, een desolate indruk. Dit wordt versterkt door het gebruik van de openbare ruimte rondom de villa als fietsenstalling. Het onkruid tiert weelderig en heeft de oorspronkelijk natuurtuin met vijver van het museum overwoekert. Zelfs de grote kastanje bij de entree van het pand lijkt zich erbij neergelegd te hebben dat natuur in de stad niet zo bedoeld is en laat haar takken als een treurwilg hangen. Achter de veelal gesneuvelde ramen van de benedenverdieping zijn platen aangebracht. Een blauw bord met de tekst “verboden toegang voor onbevoegden” spreekt de tekst op het oorspronkelijk van het museum afkomstige bordje dat naast de entree hangt niet tegen. Hierop staat dat bezoekers van het museum zich moeten melden aan de De Ruyterlaan.
Uiterlijke herkenningspunten van het Natuurmuseum
Anders dan het bordje nabij de entree zijn er nog twee aspecten waaraan je nu nog kan zien dat er sprake is geweest van een Natuurmuseum.
Ten eerste is bovenop de villa nog de koepel van sterrenwacht zichtbaar. Het betreft de volkssterrenwacht 'Coenraad ter Kuile' en werd opgericht in 1969. De koepel, met een diameter van ruim drie meter, werd vervaardigd door Werkspoor te Utrecht. In de waarnemingsruimte werd een lenzenkijker met een lensdiameter van 12 cm en een brandpunt van 165 cm opgesteld. Deze lenzenkijker stamde uit het begin van de 20ste eeuw en was reeds in het bezit van het Natuurmuseum.
Ten tweede is er de de entree tot de villa, gekenmerkt door de dubbele massief houten deuren met glaselementen. Hier omheen zijn fraaie glas-in-loodramen aangebracht die de entree zijn extra elan geeft. Door de vijf statige treden omhoog te nemen, kun je de aangebrachte details goed in je opnemen. Het hout aan beide zijden van de glaspartij in de deuren wordt door een "spin" van gietijzer bij elkaar gehouden. In de "spin" zijn vervolgens weer elementen van planten opgenomen. Boven de deuren is een drieluik van glas-in-loodramen aangebracht, waarin de verenpracht van een pauw in een repeterend patroon is verwerkt. Aan weerszijden van de deuren zijn de ramen vormgegeven in dezelfde stijl als die van de deuren. In deze ramen zijn, zeer in tegenstelling tot dat wat je zou verwachten, details verwerkt die geen directe relatie hebben met een Natuurmuseum.
Saillant detail
Ten aanzien van hierboven beschreven is, komen een aantal toevalligheden samen die voor de bijzonderheid van dit verhaal zorgen. Zoals aangegeven is de villa in de Tweede Wereldoorlog bezet geweest door de Duitsers. De Duitsers zullen veelvuldig gebruik hebben gemaakt van de entree van het gebouw en hebben daarbij een saillant detail over het hoofd gezien zoals het zich laat aanzien. Nadere bestudering van de glas-in-loodramen leert dat er op broekzakhoogte een viertal Davidsteren zijn aangebracht in de zijramen. Zouden deze Davidsterren zijn opgevallen bij de Duitsers, dan zou het niet meer als normaal zijn dat deze terstond zouden zijn vernietigd. Nou is de vraag die blijft knagen met de wetenschap van deze feiten: Hoe hebben de bezetters, met nota bene een sterrenkijker binnen handbereik, de Davidsterren in de glas-in-loodramen over het hoofd kunnen zien?