Het woord ‘fotografie’ komt uit het Grieks en het betekent ‘schrijven met licht’ (fotos = licht; grafein = schrijven). Met behulp van licht kunnen er foto’s worden gemaakt. Het fotorolletje van een fotocamera bestaat uit materiaal dat gevoelig is voor licht. De foto’s die met de camera gemaakt zijn kunnen bijvoorbeeld worden afgedrukt, of zoals bij de digitale camera mogelijk is, op de computer worden gezet. Tegenwoordig wint de digitale camera het steeds meer van de ‘gewone’ fotocamera met rolletje.

Geschiedenis

In de 19e eeuw werd er voor het eerst geëxperimenteerd met het maken van een foto. Het was erg moeilijk en daarnaast ook een tijdrovende klus. Rond 1800 werd er van twee handige principes gebruik gemaakt die essentieel waren voor het maken van een foto. Het eerste principe was de werking van de ‘camera obscura’. Dat is Italiaans voor ‘donkere kamer’. De camera obscura was een, zoals de naam al zegt, donkere kamer waarin een klein gaatje zat waardoor licht scheen. Het beeld dat door dat gaatje scheen werd ondersteboven geprojecteerd op de achterwand van de kamer, daar waar de straal licht op schijnt. Als het gat dicht werd gemaakt verdween het beeld, en juist daar zat het probleem: het beeld moest worden vastgehouden. Het tweede handige principe was gelukkig al bekend: sommige materialen verkleuren door het zonlicht.

In 1822 werd de allereerste foto ter wereld door de Fransman Joseph Niepce gemaakt. Deze klus kostte hem acht uur. Het probleem zat ‘m in het belichten. Mede hierdoor was de afbeelding zelfs na die acht uur nog onscherp en donker. Het was namelijk van groot belang dat de camera én hetgeen dat gefotografeerd werd niet mochten bewegen. Maar de fotograaf had in die tijd nog geen camera met allerlei knopjes en slimme trucjes om de foto zo goed mogelijk te maken. Het toestel dat de fotograaf uit die tijd gebruikte bestond uit een zware, houten kast met glasplaten erin. Met zo’n plaat kon één foto worden gemaakt. Als de platen op waren moest er weer een nieuwe in worden gelegd.

De Fransman Louis Daguerre wist ongeveer tien jaar na de uitvinding van Niepce een betere foto te maken. De foto was scherper en het duurde slechts een half uur om hem te ontwikkelen. Daguerre werkte met koperen platen die een afmeting hadden van ongeveer 16 bij 21 centimeter. Maar net als Joseph Niepce moest ook Louis Daguerre heel wat dingen doen om een goede foto te maken én te ontwikkelen. In 1836, niet lang na de uitvinding van Niepce, vond de Engelsman William Fox Talbot het ‘papieren’ negatief uit. Het voordeel hiervan was dat er meerdere afdrukken per opname konden worden gemaakt. In 1888 werd de eerste camera met fotorolletje uitgevonden door de Amerikaan George Eastman. Zijn camera heette de Kodak, een merk dat nog steeds bestaat. Na deze uitvinding waren de camera’s met de losse platen definitief verleden tijd, en duurde het maken en ontwikkelen van een foto steeds korter.

Soorten camera’s

Er zijn verschillende soorten camera’s met elk verschillende functies. Hier volgen de bekendste:

Meetzoeker camera's

Deze soort camera’s zijn erg klein en compact. Ze hebben geen verwisselbare lens en deze camera’s zijn vooral geschikt voor het maken van vakantie- en gezinsfoto’s. Er zit echter wel een nadeel aan meetzoekercamera’s: de zoeker en de lens geven niet precies hetzelfde beeld. De zoeker (het glaasje waar doorheen wordt gekeken) en de lens zitten namelijk boven elkaar. De foto die wordt gemaakt kan er daarom anders uit komen te zien, en met name foto’s die dichtbij het onderwerp zijn gefotografeerd. Voor een goede foto is het dus van belang om hetgeen dat gefotografeerd moet worden in het midden van het beeld te zetten, zodat alles erop komt te staan.

Spiegelreflexcamera

De spiegelreflexcamera heeft een klein spiegeltje achter de lens zitten, vandaar ook de naam. Bij deze camera kunnen de lenzen verwisseld worden waarmee dus veel professionelere foto’s kunnen worden gemaakt.

Digitale camera

Dit is een nieuwe soort camera die sinds het begin van de jaren ’90 bestaat. Ten opzichte van de andere twee soorten, heeft de digitale camera veel voordelen. Allereerst zit er een schermpje bij waarop de gemaakte foto’s kunnen worden bekeken. Foto’s die ‘fout’ zijn, bijvoorbeeld vanwege de onscherpte, kunnen meteen worden gewist. Ten tweede bevat de camera geen rolletje maar een geheugenschijfje waarop de foto’s terecht komen. Eerst worden de foto’s geregistreerd door een klein stukje elektronica dat de CCD (Charged Coppeld Device) wordt genoemd. De CCD bestaat uit miljoenen cellen die het beeld opnemen en vervolgens als een elektronische code doorgeven aan het geheugenschijfje. Die codes bestaan uit allemaal nullen en enen, net zoals de gegevens op de harde schijf van een computer. Het grote voordeel van een digitale camera is dus dat de foto’s ook op de computer kunnen worden gezet. Vanuit de computer kunnen de foto’s via e-mail worden verzonden of ze kunnen op het Internet worden gezet. Maar er is meer: de foto’s kunnen worden bijgewerkt op de computer. Achtergronden of oneffenheden kunnen worden bijgekleurd en/of op een andere manier bewerkt zodat de foto aan ieders wens kan voldoen. Persfotograven ondervinden ook veel voordelen van de digitale camera. Vanuit bijvoorbeeld Australië kan gemakkelijk via de computer een foto naar bijvoorbeeld Nederland worden verstuurd. Er hoeft namelijk geen donkere kamer aan te pas te komen en de foto kan direct worden afgedrukt voor de krant.

Niet alle digitale camera’s zijn even goed. Het hangt voornamelijk af van de hoeveelheid pixels dat een camera bevat. De pixels zijn namelijk de kleine puntjes waaruit een beeld is opgebouwd. Goede camera’s hebben een hoger aantal pixels dan minder goede camera’s. Camera’s die goedkoop zijn hebben meestal rond de 1 miljoen pixels. De wat duurdere soorten beschikken meestal over 3 miljoen pixels. De hoeveelheid pixels kan worden uitgedrukt in resolutie. De resolutie is de mate waarin de voorwerpen (bijvoorbeeld op foto’s) nog van elkaar zijn te onderscheiden. Hoe hoger de resolutie is, des te groter de afbeelding kan worden gemaakt.

Digitale foto’s kunnen op twee manieren worden opgeslagen: als jpeg-bestand of als tiff-bestand. Het jpeg-bestand zorgt ervoor dat de foto met heel weinig geheugenruimte kan worden opgeslagen zonder dat de kwaliteit en de afmetingen van de foto eronder leiden. Dit wordt beeldcompressie genoemd. Afbeeldingen die op deze manier zijn opgeslagen kunnen daarom ook snel per e-mail worden verzonden. Bij een tiff-bestand nemen de foto’s veel geheugenruimte in beslag, maar is de kwaliteit uitstekend en zijn alle details goed te zien. De foto’s die op deze manier zijn opgeslagen zijn niet-gecomprimeerd, ofwel het tegengestelde van gecomprimeerd. Dat laatste is dus het geval bij een jpeg-bestand.

Soorten lenzen

Er zijn niet alleen verschillende soorten camera’s, maar ook verschillende soorten lenzen. Ze worden onderscheiden in vier types:

Standaardlens. Met deze lens is alles zichtbaar, zoals het normaal ook wordt waargenomen. Het beeld wordt hierbij niet vertekend.

Groothoeklens. Deze lens is het tegengestelde van de standaardlens. Het beeld wordt kleiner gemaakt en vertekend. Een voordeel is wel dat er meer op een foto past.

Telelens. De telelens vergroot het onderwerp van een afstand. Deze lens is dus erg geschikt voor sport- of natuurfoto’s. Een nadeel is dat de achtergrond een beetje wazig kan zijn. Daarnaast is het moeilijk om hiermee te fotograferen omdat bij de kleinste trilling het beeld zal bewegen, omdat er iets heel dichtbij wordt gehaald.

Zoomlens. Dit is een combinatie van de standaardlens, de groothoeklens en de telelens. Bij deze lens kan zelf worden bepaald wat er moet worden ingesteld.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in